
Niets leuker voor een dierenliefhebber dan met je eigen huisdier aan de slag gaan. Mits op de juiste manier uitgevoerd is het een plezier voor baas én dier en versterkt het de onderlinge band. Of je nu een kat, hond, konijn, hamster of leguaan hebt, de basisprincipes zijn hetzelfde. Vaak begint de passie voor huisdierenfotografie bij het eigen huisdier; handig oefenmateriaal, want immers altijd bij de hand. Een voordeel van het fotograferen van je eigen huisdier is bovendien dat je hem al goed kent en weet wat zijn ‘beste poses’ zijn. Alleen, hoe krijg je die nu ook goed op de foto? Geduld is het sleutelwoord bij het fotograferen van veel dieren. Een aantal basisprincipes om je op weg te helpen.
De basis
De eerste ervaring van jouw huisdier met de camera is heel belangrijk. Sommige dieren hebben er absoluut geen problemen mee. Andere worden onrustig van dat rare ding in je handen, dat ook nog eens rare geluiden maakt. Focus die eerste keer vooral op het dier en minder op de fotografie. Hij moet zich op z’n gemak gaan voelen in de aanwezigheid van de camera. Maak eens een foto in zijn bijzijn, dus niet per se van het dier zelf. Krijg je een positieve of geen reactie op het geluid van de sluiter? Geef je huisdier dan een beloning. Dit kan een snoepje zijn, maar ook een speeltje of een knuffel. Zolang je hond, kat of cavia zich nog niet volledig op zijn gemak voelt bij het geluid van de sluiter, komt de perfecte foto nooit binnen handbereik. Oefen dus net zo lang tot het dier er geen probleem meer mee heeft.
Pas dan begin je met fotograferen. Begin van een afstand en kijk hoe ver je kunt komen zonder dat nervositeit of angst ontstaat. Probeer verschillende hoeken en afstanden, maar richt je nog niet op het resultaat.
In het geval van bijvoorbeeld je eigen hond kun je streven naar kwaliteit in plaats van kwantiteit. Je hebt namelijk alle tijd om mooie en leuke foto’s van hem te maken. Houd de fotosessies daarom kort en vraag niet te veel van hem, zeker in het begin. Als je boft met een hond die het fantastisch vindt om voor de camera te staan, hoef je hier natuurlijk minder op te letten.
Het allerbelangrijkste is dat het leuk is. Voor jou, maar nog meer voor je huisdier! Zorg daarom altijd voor een speciale beloning. Jij kent jouw huisdier het best, dus beloon hem met iets dat hij fantastisch vindt. Dit kan een spelletje zijn (bal gooien) of een dikke knuffel. Als het even niet lukt, is het belangrijk niet gefrustreerd of ongeduldig te raken. Soms zit het er gewoon niet in en daar moet je vrede mee hebben. Probeer het gewoon later nog eens.
Locaties
Met huisdierenfotografie kun je veel kanten op. Je kunt fotograferen in de studio, op locatie of gewoon binnenshuis. Je kunt je richten op actiefotografie of portretten. Door uit te proberen, kom je erachter wat jou het beste ligt en waar je de meeste energie van krijgt. Het ligt er natuurlijk ook aan of een huisdier zich makkelijk mee naar buiten laat nemen, zoals een hond. Met een huisdier als een cavia is het makkelijker om rondom huis te blijven. Binnenshuis zijn er genoeg leuke en inspirerende plekjes te vinden voor een leuke fotoshoot. Je bent niet afhankelijk van het weer en jouw diertje voelt zich waarschijnlijk meer op zijn gemak dan in een nieuwe omgeving. Hij zal daarom ontvankelijker en nieuwsgieriger naar jou zijn, aangezien jij zijn terrein betreedt. Daarentegen heb je ook kans dat hij na een aantal minuten lekker zijn mand opzoekt en gaat slapen.
Als je andermans hond of kat thuis gaat fotograferen, zorg dan dat je vooraf een en ander te weten komt over de locatie. Is er een tuin? En hoe ziet die tuin eruit? Is deze goed onderhouden en dus klaar om te fotograferen? Hoe groot is het huis zelf en is dit opgeruimd? Zo niet, zorg er dan voor dat het huis wat rustiger wordt door rotzooi op te ruimen. Let er ook op of het huis genoeg ramen heeft voor natuurlijk licht. Misschien zijn er in huis ook attributen die je kunt gebruiken. Als je over een uitgebreide uitrusting beschikt (lampen en flitsers). dan hoef je wat minder rekening te houden met het licht. Heb je die niet, let dan extra op het tijdstip dat je gaat fotograferen en op de lichtinval.
Buiten
Als je besluit buiten, op locatie, foto’s te gaan maken is het belangrijk dat je van tevoren een mooie locatie zoekt. Fotografeer je een hond? Dan zijn losloopplaatsen vaak minder geschikt. Op plekken met veel honden valt veel te ontdekken. Jouw model zal dan vooral oog hebben voor zijn hondenvriendjes in plaats van voor jou en je camera. Het strand is evenmin altijd ideaal. Ook daar zijn veel honden, en alleen maar zand en water kan een eenzijdige serie opleveren.
Bedenk dat je niet per se een groot park of bos nodig hebt. Er komt tenslotte maar een klein deel als achtergrond op je foto. Het park om de hoek kan prima geschikt zijn. Let er vooral goed op of je op een locatie verschillende scènes kunt schieten, zodat je foto’s niet eenzijdig worden, maar wel één thema kunnen uitstralen.
Misschien begin je net met fotografie of ben je recent verhuisd en ken je nog geen mooie locaties in de buurt. Wat dan? Hondeneigenaren kunnen samen met hun hond de omgeving verkennen en deze als proefkonijn gebruiken. Je kunt ook andere hondenbezitters vragen naar locaties. Je zult verbaasd zijn hoe snel je nieuwe, inspirerende plekjes ontdekt.
Daarnaast is het kinderlijk eenvoudig om via Google Maps de omgeving af te struinen op zoek naar natuurgebieden in de buurt. Je ziet ze direct op de kaart als groene gebieden en soms zijn ze zelfs aangegeven met een boom-icoontje. Meestal kun je op die manier ook al foto’s zien van het gebied en zo inschatten of het iets kan zijn. Je kunt ook gebruikmaken van de satellietweergave en streetview.
Heb je buiten een locatie gevonden? Ga dan voor de shoot eerst zelf op onderzoek uit. Misschien is de locatie in de zomer een stuk minder inspirerend dan in de herfst. Bezoek de locatie daarom niet te lang van tevoren. Kijk goed naar hoe het licht valt op bepaalde tijden. Hierdoor kun je de beste tijd inplannen. Probeer gelijk in te schatten waar je het dier het beste kunt plaatsen. Gaat het om je eigen huisdier? Neem ’m dan mee om hem vast te laten wennen aan de plek.
Soms is het niet mogelijk om een locatie vooraf te bezoeken, bijvoorbeeld omdat het te ver is om even op en neer te gaan of omdat het te kort dag is. Zorg dan dat je ruim voor de shoot aanwezig bent op locatie, zodat je alvast even kunt rondlopen om mooie plekjes te spotten.
Aan de slag
Dierenportretten zijn in de kern niet veel anders dan portretten van mensen. Automatisch kijken we ook bij een dier eerst naar de ogen. Bij een goed portret kun je het verhaal van de geportretteerde aflezen aan de ogen. Hetzelfde geldt voor dieren, want we zien graag menselijke emoties bij dieren. Zorg daarom altijd dat de ogen scherp zijn. Dit geeft direct meer persoonlijkheid en emotie aan je portret, wat de foto absoluut ten goede komt.
Waarschijnlijk maak je vaak foto’s vanaf je eigen standpunt, wat heel logisch is. Je krijgt dan foto’s geschoten van bovenaf. Dit perspectief kan heel leuk uitpakken, maar probeer ook eens te zakken tot de ooghoogte van het dier. Je kruipt dan als het ware in zijn wereld. Dit levert vaak originele en leuke plaatjes op. Experimenteer ook eens met andere standpunten, zoals helemaal vanaf de grond.
Als je net met dierenfotografie begint, is er een grote kans dat je zo druk bent met van alles (zoals je camera-instellingen en het dier zelf) dat je de omgeving vergeet. Een belangrijke les is dat de achtergrond misschien nog wel belangrijker is dan het dier zelf. Een rustige, egale achtergrond zorgt voor een veel sterkere foto waarbij de focus automatisch bij het dier komt te liggen. Een rommelige achtergrond leidt af en maakt de foto onrustig.
Door te spelen met de scherptediepte kun je het dier accentueren. Met een kleine scherptediepte leid je de aandacht automatische naar het dier. Een geringe scherptediepte is ook handig bij een enigszins rommelige achtergrond. Die kun je daarmee een beetje verbloemen. Maar ook bij weinig scherptediepte geldt dat een egale achtergrond altijd het mooiste is. Gebruik een diafragma rond F 2,8 voor prachtige portretten.
Probeer ook eens anders naar je huisdier te kijken. Zoom eens in op details zoals een poot, oor of ander karakteristiek detail. Als niet direct duidelijk is wat de kijker eigenlijk ziet, maakt dit nieuwsgierig. Kijk eens goed naar het huisdier en bedenk wat het uniek maakt. Heb je bijvoorbeeld een actieve kat? Probeer dan een actiefoto te maken. Een luie kat zet je heerlijk luierend op de foto. Zo worden jouw foto’s net even anders dan anders.
Let op het gebruik van kleuren en vooral de relatie tussen de achtergrondkleuren en die van het dier op de voorgrond. Je kunt ervoor kiezen om kleuren te gebruiken die dicht tegen elkaar aanliggen. Zwart op zwart, wit op wit of een bruin dier tegen een bruine achtergrond. Het kan ook juist leuk zijn een ontzettende contrastkleur te gebruiken, zolang je er maar bewust over nadenkt wat je met de foto wilt bereiken.
Je kunt een beeld extra spannend maken door niet alles te laten zien. Een uitsnede kan een heel sterke foto opleveren. Probeer de uitsnede al te maken als je fotografeert in plaats van achteraf, maar uitsnijden in de nabewerking kan natuurlijk ook nog. Er zijn veel hulpmiddelen bij het maken van de ‘perfecte’ uitsnede zoals de gulden snede.
Licht
Maak zoveel mogelijk gebruik van natuurlijk licht. Of nog beter: probeer te spelen met het aanwezige licht. Als je buiten fotografeert, probeer dan goed te letten op de stand van de zon. Op een zonnige dag zijn de uren in de middag door de harde schaduwen het minst geschikt om te fotograferen. Veel fotografen zweren bij het ‘gouden uur’. Dat is vlak na zonopkomst en vlak voordat hij ondergaat. Op die tijdstippen heb je prachtig, warm licht. Probeer binnenshuis gebruik te maken van het natuurlijke licht door de ramen of anders van het licht van de lampen in huis.
Soms heb je geen andere keus en moet je wel midden op een zonnige dag fotograferen. Houd de zon dan scherp in de gaten. Zet je model bij voorkeur in de schaduw, zodat je geen direct zonlicht hebt. Met mensen gaat dit wel iets makkelijker dan met dieren. Die gaan natuurlijk niet altijd precies staan waar je ze wilt hebben. Probeer zonlicht van de zijkant te vermijden. Die geven harde schaduwen. Heb je toch zijlicht en harde schaduwen in je foto? Probeer deze dan met Photoshop te corrigeren.
Met tegenlicht fotograferen, dus de zon van voren, kan heel mooi zijn. Je moet dan wel een beetje weten wat je doet. Je hebt namelijk al snel een onderbelicht onderwerp. Dit komt omdat je camera de neiging heeft het felle zonlicht te corrigeren. Als je met tegenlicht wilt fotograferen, kun je de camera het beste in de manual stand zetten, zodat je zelf de controle hebt. Als ik met tegenlicht fotografeer, onderbelicht ik mijn onderwerp bewust een beetje. Je behoudt hierdoor de details van de achtergrond en omgeving en je kunt de iets onderbelichte delen makkelijk achteraf oplichten in Photoshop. Overbelichte delen zijn achteraf lastiger te corrigeren.
Je onderwerp helemaal onderbelichten kan ook. Je houdt dan alleen een silhouet van het dier over. Dit doe je door je diafragma minder ver open te zetten (groter getal) of je sluitertijd te verkorten. Of je belicht de achtergrond expres over. Grote kans dat je onderwerp dan wel goed belicht is. Dit doe je door je diafragma verder open te zetten (kleiner getal) of je sluitertijd te verlengen. Het kan een gaaf effect geven, maar je moet er wel van houden.
Als je de zon in je rug hebt, wordt je onderwerp goed belicht. Let wel op je eigen schaduw als je dicht bij het onderwerp staat. Afhankelijk van het seizoen en de tijd kan je eigen schaduw zo lang zijn dat hij op de foto komt.
Het mooiste licht heb je vaak op een lichtbewolkte dag met een beetje zon. De lichte bewolking zorgt voor diffuus licht, wat betekent dat je een mooie, zachte verdeling van het licht krijgt. Let nog wel steeds op waar de zon staat, want als hij er net tussendoor piept, heb je al te maken met zijlicht. Ook door de wolken heen zorgt de zon voor schaduw.
Als je een erg bewolkte dag hebt en je hebt het bos gekozen als locatie, wordt fotograferen weer lastiger. Je camera vangt dan misschien juist te weinig licht om je sluitertijd hoog genoeg te houden voor bijvoorbeeld een rondrennende hond. Zoek dan de wat minder beboste gebieden op, zet je diafragma zo open mogelijk (klein getal) en schroef zo nodig je iso wat omhoog.
Ontspan en geniet!
Het is belangrijk je camera ook eens thuis te laten en gewoon te genieten van jullie tijd samen (in de natuur). Laatst betrapte ik mezelf erop eigenlijk nooit meer zonder camera de deur uit te gaan en dat ik altijd maar bezig was met het maken van ‘perfecte’ kiekjes. Dit is natuurlijk ook niet helemaal de bedoeling, dus plan vooral ook ‘geen-fotografietijd’ in. En als je dan net dat perfecte moment mist, tja, morgen weer een dag.