Redactie
3 oktober 2020, 07:28
Elk jaar komen er de meest fantastische nieuwe camera’s op de markt. Steeds met een betere sensor, een groter dynamisch bereik, betere iso-prestaties en noem al de verbeteringen maar op. Toch is het zo dat je beter kunt investeren in goed glas als je daadwerkelijk een enorme stap voorwaarts wilt zetten. Waarom is dat zo?
Goed glas is de basis van iedere goede foto, dat weten veel fotografen. Natuurlijk is ook de camera ontzettend belangrijk, maar hoe je beeld er uiteindelijk uitziet wordt toch voor een heel groot gedeelte bepaald door welk objectief gebruikt is. Een verbetering op het gebied van dynamisch bereik, verbeterde ruis-prestaties of meer megapixels zijn weliswaar prettig en in de praktijk vaak ook verdomde handig, toch is het zo dat je dat je het niet meteen aan je foto’s kunt zien als ze gemaakt zijn met een nieuwe camera. Vergelijk het eens met een koken. Van een nieuwe pan ga je niet direct beter koken. Dat je vis niet aan de bodem blijft plakken en dat je minder boter hoeft te gebruiken is prettig, maar de vis smaakt er min of meer hetzelfde door. Zie een nieuw objectief als het toevoegen van een nieuwe kruidenmix of de toevoeging van een nieuw ingrediënt in een vertrouwd recept. De maaltijd smaakt dan opeens anders en (hopelijk) een heel stuk beter. Een nieuw objectief doet hetzelfde voor je fotografie. Investeren in een goed objectief is daarom altijd een verstandig idee en levert zonder twijfel resultaat op.
Dan blijft de vraag natuurlijk, wat is een goed objectief? Er zijn zoveel verschillende objectieven, hoe weet je nu welke goed is en welke je beter over kunt slaan? Het antwoord op die vraag is soms erg eenvoudig te geven, maar in de meeste gevallen best ingewikkeld. Als je op dit moment een kit-objectief – dat je bij je camerabody hebt gekocht – gebruikt, dan zijn bijvoorbeeld veel objectieven op de markt een betere keuze. Gebruik je al goed glas, dan wordt de vraag ingewikkelder. Beter ligt dan vaak op het gebied van meer veelzijdigheid, betere optische prestaties of meer lichtsterkte.
Veel lichtsterke objectieven – objectieven met een grote diafragma-opening, bijvoorbeeld f/1.4) zijn optisch behoorlijk goed, gewoonweg omdat het ontwikkelen van een lichtsterk objectief tijdrovend en ingewikkeld is en je daarom als fabrikant net zo goed je best kunt doen op het optische ontwerp. Daarbij komt ook nog dat toegenomen lichtsterkte de kansen op zekere beeldfouten groter maakt, waardoor daar tijdens de ontwikkeling goed naar gekeken wordt. De opbouw – de hoeveelheid én de manier waarop de lenselementen ingebouwd zijn – wordt daardoor ingewikkelder en meer hoogstaand. Plus: met een lichtsterk objectief maak je al snel interessantere foto’s doordat je kunt spelen met scherpte en onscherpte. Dat is winst op twee belangrijke gebieden: je foto’s zijn mooier én technisch beter.
Kortom: met de aanschaf van een beter (op jouw wensen aangepast) objectief wordt je fotografie daadwerkelijk en zichtbaar beter.
