Redactie
14 juli 2020, 06:35
Misschien heb je het niet eens door. Bij het fotograferen van vliegende vogels maar ook voorbijrijdende racewagens, bewegen we vaak mee met het onderwerp. Ongemerkt! Komt de Formule 1-wagen recht voor je neus langs, dan draai je automatisch al mee. En in dat meebewegen ligt de kern van een techniek waarmee je toffe foto’s kan maken van actie: pannen. Het pannen noemen we ook wel meetrekken. En dit meetrekken is met name leuk bij snel bewegende onderwerpen.
De techniek van het ‘pannen’
En nu gaan we iets raars doen. Steeds hebben we gezegd dat we bij snel bewegende onderwerpen een snelle sluitertijd nodig hebben om die beweging te kunnen bevriezen. Bij de techniek van het pannen doen we het geheel anders: we nemen een betrekkelijk lange sluitertijd (als we in termen van actie spreken): 1/15 of 1/30 seconde is prima om mee te beginnen. En met die betrekkelijk langzame sluitertijd gaan we voorbij racende auto’s fotograferen. En nog scherp ook!
Normaal gesproken zal een snel bewegend onderwerp onscherp worden als we met een te lange sluitertijd werken. Maar omdat we nu onze camera mee gaan trekken met de beweging van de actie, zal je toch je onderwerp scherp krijgen. De enige vereiste is dat je exact in dezelfde snelheid meebeweegt als je onderwerp. En dat levert toffe creaties op. Je onderwerp zal scherp zijn, maar door de betrekkelijk lange sluitertijd verandert de achtergrond bij dat onderwerp in een bewegingsonscherpte. En juist dat laat snelheid zien!
Het variëren in sluitertijd met deze techniek geeft verschillende effecten. Hoe langer je de sluitertijd maakt, hoe waziger je achtergrond gaat worden. Kijk wel uit dat je de sluitertijd niet té lang maakt, want dan zal het pannen steeds moeilijker gaan.
In deze foto is subliem gebruikgemaakt van het meetrekken. Door te ‘pannen’ met een wat langere sluitertijd creëer je snelheid. De achtergrond is om van te smullen.
Foto: rheuvelm (rheuvelm.zoom.nl)
