in

Fotograferen in burstmodus: verschillende situaties


23 mei 2020, 09:10

In de meeste situaties maak je één foto tegelijk en heb je de tijd om voor elk nieuw beeld te kijken naar de juiste compositie en het juiste standpunt. Toch is dat natuurlijk niet altijd zo. Soms wil je juist snel meerdere beelden achter elkaar maken: een burst. Hoe werkt dat?

Als je een bewegend onderwerp fotografeert, of een moment dat slechts één keer voor zal komen, dan is het misschien wel nodig om wat sneller achter elkaar te werken. De meeste camera’s hebben daarvoor een burst-functie, waarbij snel meerdere foto’s achter elkaar gemaakt worden. Zo heb je meer foto’s van een bepaald moment in de tijd en heb je dus meer kans op een geslaagd beeld. Het ligt natuurlijk volledig aan wat voor een camera je gebruikt, maar camera’s worden steeds sneller. Er zijn bijvoorbeeld camera’s die tot wel 60 beelden per seconde kunnen maken, een waarde die eigenlijk eerder in video-gebied ligt dan op fotografie-terrein.

De meeste camera’s hebben de mogelijkheid om meerdere beelden achter elkaar te maken, al zijn de instellingen en de gebruikte termen daarvoor niet altijd precies hetzelfde. Standaard staat je camera ingesteld op het maken van één enkel beeld. Je kunt dan op de sluiterknop blijven drukken, maar toch maak je slechts één foto. Om meerdere foto’s achter elkaar te maken zul je dus aan je instellingen moeten sleutelen. Dat is meestal erg eenvoudig, want de ‘drive’ instellingen van je camera zijn meestal op een goed zichtbare en goed bereikbare plaats te vinden. Vaak in de vorm van een draaiwieltje of een ring rondom een andere knop. Je herkent deze instellingen meestal aan enkele termen als H (High) en L (Low) of CH (Continuos High) of CL (Continuos Low). Het onderscheid binnen deze termen slaat op de hoeveelheid foto’s die gemaakt worden, want daarin kun je vaak ook nog kiezen. In het menu van je camera kun je deze instellingen vaak nog verder aanpassen en wordt ook duidelijk hoeveel foto’s je camera precies maakt bij elke instelling.

Bij het maken van een ‘burst’ heb je dus meerdere mogelijkheden. Dat is prettig, want niet voor ieder onderwerp heb je de topsnelheid van je camera nodig. Een bewegend kind is een stuk prettiger te fotograferen als je drie of vier beelden per seconde maakt, maar tien of nog meer is overkill en niet nodig. Om maar niet te spreken over de opslagcapaciteit die je nodig hebt als je camera tientallen grote raw-beelden maakt per seconde. In het geval van een onderwerp dat enorm snel beweegt kun je juist niet genoeg beelden hebben. Daar is de hoogste (of eigenlijk: snelste) stand wel op zijn plek. Eén of meerdere grote geheugenkaarten horen in dat geval ook bij de basisuitrusting.

Ook is er een verschil te vinden in de manieren waarop je camera met de autofocus omgaat tijdens een ‘burst’. Bij een bewegend onderwerp kun je het natuurlijk goed voorstellen dat je het liefst wilt dat de camera dat onderwerp de hele tijd volgt om op die manier garant te staan voor een scherp eindresultaat. Dat betekent dat de camera bij elk van de shots apart moet gaan meten en rekenen, wat nog niet zo eenvoudig is. Op dit vlak is veel verschil te vinden tussen camera’s. Kostbare en razendsnelle camera’s weten dat voor elkaar te krijgen, maar er zijn ook (goedkopere) camera’s die weliswaar meerdere beelden per seconde kunnen maken, maar niet bij ieder beeld opnieuw alle (autofocus) berekeningen doen. Dat is natuurlijk een belangrijk verschil. De techniek vordert gelukkig snel en de meeste camera’s leveren prima prestaties anno 2020 en zijn vaak uitstekend geschikt voor het maken van een ‘burst’.

Mis niks met de wekelijkse Zoom.nl nieuwsbrief!

E-mailadres

Handige tips voor Instagram

3x perfect belichten met tegenlicht