Tegen het licht in fotograferen, bijvoorbeeld bij een zonsondergang, kan behoorlijk lastig zijn. Je hebt dan immers te maken met grote contrasten in licht en donker. Maar je kunt hier ook van profiteren door silhouetten te portretteren.
Om met tegenlicht te kunnen fotograferen, heb je een lage zonnestand nodig. Staat de zon hoog aan de hemel, dan heb je alleen echt tegenlicht als je de camera omhoog richt. ‘s Avonds bij zonsondergang staat de zon steeds lager. Je hebt dan ook het voordeel dat het licht warmer is van kleur.
Bij sterk tegenlicht kun je mooie silhouetten vastleggen.Marielle de valkNikon D5300 · ISO 100 · F 5,6 · 1/1250 SEC · 18 MM
Kijk je tegen het licht in, dan zie je van alle objecten die zich tussen jou en het licht bevinden de schaduwzijde. Is er niets dat het licht reflecteert of dat extra licht toevoegt, dan zal deze schaduwzijde behoorlijk donker zijn. Hier kun je bij het fotograferen mooi gebruik van maken.
Om een mooi silhouet te maken, stel je de belichting af op het lichte deel van je omgeving. Dit kan door handmatig je instellingen aan te passen en daarbij alleen te kijken naar de lichtere delen van de foto. Je zult zien dat de lichtmeter van de camera bijvoorbeeld -1 of -2 zal aangeven.
Een herkenbare pose werkt vaak het best.Lizanne GanzevlesCanon 70D · ISO 200 · F 16 · 1/160 SEC · 100 MM
Vind je het lastig om nu de juiste instellingen te bepalen? Stel je camera dan even in op een automatische stand. Richt je camera op de lichtere delen en lees de belichting af die de camera zelf kiest op basis van deze lichtomstandigheden. Stel vervolgens die waarden zelf in.
Maak je nu een foto, dan merk je al snel dat je model volledig zwart in beeld komt: je hebt een ‘ solhouet’ gemaakt, een silhouetportret met zonlicht op de achtergrond!
Een locatie met vrij zicht op de horizon, veel interessante details, een waterpartij en een duidelijke pose van je model(len) werken het best. Omdat je met tegenlicht werkt, gebeurt het al snel dat je de zon of een lamp volop in beeld hebt staan. Zo kan er lensflare ontstaan. Kun je deze lensflare niet op een mooie manier in de foto verwerken en wil je het effect daarom voorkomen, dan zit er maar één ding op: de lichtbron uit beeld laten.
Lensflares kunnen ook een mooi effect geven, zeker als je ze achter je model langs naar een hoek van het beeld kunt laten lopen!Metha EikensCanon 6D II · ISO 100 · F 10 · 1/100 SEC · 44 MM
Standaard kijkt een camera naar het volledige beeld om de belichting te bepalen. Hoe licht of donker een foto wordt, hangt daarom sterk af van wat jij in beeld neemt. Je kunt corrigeren met belichtingscompensatie of in de M-stand handmatig de gewenste belichting instellen als je een voorspelbare en constante uitkomst wilt.
Een andere mogelijkheid is overschakelen naar spotmeting of centrummeting. Bij deze lichtmeetmethoden wordt alleen naar een klein vlakje gekeken bij de lichtmeting. Standaard is dat het midden van het beeld, maar op veel camera’s kun je dit koppelen aan het gekozen scherpstelpunt. Precies daar waar je scherpstelt, wordt de belichting bepaald; de rest van het beeld telt niet mee. Zo is het resultaat beter voorspelbaar.