16 september 2020, 07:13
Naast dat buiten fotograferen heerlijk is, heb je enorm veel mogelijkheden om de prachtigste portretfoto’s te maken. Het licht, en daarmee de verlichting van je model, is in de buitenlucht wel sterk afhankelijk van de situatie. Waar moet je op letten als je met tegenlicht werkt?
Je gebruikt het zonlicht alsnog in je voordeel door met tegenlicht te werken. Dit gaat vooral goed als de zon flink wat lager staat. Het zogenaamde gouden uur – dus de periode direct na zonsopkomst en pal voor zonsondergang – is hier perfect voor. In de winter staat de zon in ons land een flink stuk lager aan de hemel. Dus trek er vanaf het najaar vooral eerder op uit om foto’s te maken. Het licht is dan aanzienlijk zachter en warmer dan in de zomermaanden.
Laat je dit lage licht vanaf achter je model komen, dan wordt hij of zij als het ware in een warme gloed verpakt en licht het haar prachtig op. Ook nu belicht je zodanig dat je model goed herkenbaar op de foto komt. Hier is een ruimere belichting voor nodig dan je camera standaard kiest. Eventueel schakel je hier een andere lichtmeetmethode voor in, zoals centrummeting of spotmeting. De felle achtergrond wordt dan minder of helemaal niet meegenomen in de berekening van de belichting.
In de loop van het najaar is de zon al zo ver gezakt dat je later op de dag prima met tegenlicht kunt werken.
DAAN ROEPMAN, DAANROEPMAN.ZOOM.NL
Model met tegenlicht
Fotografeer je een model, dan kan tegenlicht zoals gezegd voor een prachtige gloed in het haar zorgen en de contouren van kleding accentueren. Maar het model zelf komt op dat moment niet optimaal belicht op de foto. Bij sterk tegenlicht kan een model zelfs een silhouet worden. Je kunt ervoor kiezen om een iets andere positie in te nemen, en de zon bijvoorbeeld wat meer schuin van de zijkant te laten komen. Maar dan nog valt het licht slechts gedeeltelijk op je model. Je kunt hem of haar immers niet helemaal omdraaien, want dan ben je het tegenlicht kwijt.
Bij zulke hoge contrasten heb je iets nodig om licht op de schaduwzijde te laten vallen. Dat kan op verschillende manieren. Bijvoorbeeld met een reportageflitser of een studioflitser op accu. Hiermee licht je de voorzijde van het model net voldoende op, terwijl je nog steeds optimaal van het tegenlicht profiteert. Door dit invullicht ontstaan vaak ook mooie ‘catchlights’: twinkelingen in de ogen van het model. Een flitser heeft ongeveer de kleurtemperatuur van daglicht. Staat de zon laag en is het licht inmiddels een stuk warmer geworden, dan kan een oranje kleurgel het flitslicht een beetje opwarmen. Zo blijven de kleuren goed in balans.
Heb je geen flitser of reflectiescherm bij je, dan zijn in de omgeving gelukkig ook vaak hulpmiddelen te vinden. Zoek naar iets als een muur, bestelbus, schutting of rotswand met een lichte kleur, liefst wit of neutraal grijs. Zo’n object weerkaatst verrassend veel licht, vooral als de zon flink schijnt.
Bij tegenlicht ontstaat een warme gloed rondom je model(len).
DNF-STYLE, DNF-STYLE.ZOOM.NL
Een andere methode om het onderwerp bij te lichten, is door het zonlicht te weerkaatsen. Daarvoor gebruik je een reflectiescherm. Pas wel op dat je niemand verblindt. Je kunt dat licht beter niet rechtstreeks in het gezicht van je model kaatsen. Laat het er subtiel langs strijken.
Reflectieschermen bestaan in allerlei kleuren. Zilver is al gauw te fel om in de felle zon te gebruiken en spiegelt erg. Zebra bestaat uit een streepjespatroon van goud en zilver en is geschikter, maar werpt bij laagstaande zon erg warm licht op je model. Een wit scherm heeft een prima reflectie, en hiermee behoud je grotendeels de kleurtint van de zon.
Kleurzweem
Zodra je tegen het licht in fotografeert, ontstaat vrijwel zeker overstraling (‘flare’) doordat de zon op de voorzijde van het objectief schijnt. Vaak neemt dit verschijnsel de vorm aan van gekleurde vlekken. Plaats deze gekleurde vlekken op een handige plek in beeld door de stand van de camera of je eigen standpunt lichtjes te variĆ«ren.
Ook ontstaat regelmatig een kleurenwaas. Een deel van het beeld kleurt bijvoorbeeld oranje doordat het zonlicht langs het lensoppervlak strijkt. Kleurzwemen geven je foto’s een dromerige, mysterieuze en romantische uitstraling. Ook nu is het weer de kunst dit fenomeen een mooi plekje in de foto te geven.
Je kunt ook in de nabewerking een kleurzweem toevoegen voor een dromerige sfeer.
LORY VAN DER NEUT, BLOEMPJE76.ZOOM.NL
Tip: Kleurzwemen zijn niet altijd gewenst. De kleurtemperatuur van daglicht kan afhankelijk van jaargetijde, tijdstip en weertype sterk variƫren. Als je in raw fotografeert, kun je de kleurtemperatuur achteraf instellen. Maak een proefopname met een grijskaart of kleurenkaart, zodat je een ijkpunt hebt voor de kleurweergave.