Op 8 november ben ik samen met twee ander leden van mijn fotoclub naar de BMK gegaan in Apeldoorn. Ik had me opgegeven voor een praktijkgedeelte portretfotografie, een portfolio bespreking en een lezing van een Bondsmeester.
Ieder jaar organiseert de fotobond de Bonds Meester Klasse (BMK)-fotodag waaraan een groot aantal BMK-ers hun medewerking verlenen. Er worden verschillende lezingen door hen gegeven zoals: Stromingen in de fotografie, Studio- en portretfotografie, Seriematig werken, Stadslandschappen bij avond en nacht, Beeldtaal, Documentaire fotografie, Het maken van fotoboeken, Reisfotografie, Stadslandschappen, Audiovisuele presentaties of een ‘Wet plate collodium’ demonstratie. Bovendien zijn er diverse presentaties van onder andere de fotografen Theo Bijker, Eli Dijkers, Jaap Hijma, Karel Maat, Ton Mijs, Theo Mastenbroek, Jean Marie Piron, Jan Hendrik van der Veen, Anna Basemans, Huib Limberg en John Seegers.Naast deze inleidingen en presentaties is er gelegenheid voor een beperkt aantal amateurfotografen om een portfolio voor te leggen aan deskundige besprekers. Steeds in kleine groepjes (max. vier fotografen) met twee besprekers.
Frank Boots – portretfotografie in de studio
We waren wat later en pakte nog net het laatste staartje mee van de introductie en de lintjesregen. We zagen nog net hoe Frank Boots, voormalig Voorzitter Bond van Nederlandse Amateur Fotografen Verenigingen geridderd werd. Hij was zichtbaar trots. Tijd om bij te komen van deze verrassing had hij niet, want hij moest een groep van circa 26 personen alles vertellen over portretfotografie in de studio. Helaas voor ons en voor hem waren we verbannen naar een vide tussen twee verdiepingen. Zeker geen ideale plek, met veel licht en weinig ruimte. Ondanks deze handicap ging Frank voortvarend van start. Zijn model werd geïnstalleerd, de studioflits voorzien van een softbox en onze leraar van de dag begon met kennis delen. Als eerste gaf hij ons een opdracht: maak minimaal 1 x per week foto’s. Zo leer je goed fotograferen.
Softbox
Met een softbox krijg je geen schaduw op een object. Het geeft veel tussentinten en het licht gaat om object heen. Hoe verder weg de flitser staat hoe minder grijstinten. Een regel hierbij: de afstand van softbox tot model is 1,5 x de doorsnee van de softbox. Verder weg heeft het geen nut meer. Het installeren van een grote softbox is een delicaat karwei: eerst moet je de softbox op de grond leggen, dan de flitser erop klikken en goed draaien. Mik je het licht recht van voren op het model, dan krijg je een vlak beeld, een pannenkoekbelichting. Plaats hem beter hoger als een zon. Extra mooi wordt het met een reflectiescherm erbij. Dit is geen extra licht en geeft geen harde schaduwen. Frank adviseert een wit of goud scherm. Geen zilver. Let wel op dat je niet twee lichtjes in de ogen krijgt hierdoor en hou het scherm zo dicht mogelijk bij je camera.
Snoot
Een snoot tekent het keiharde verschil tussen licht en schaduw. Dit kan prachtige effecten geven. Recht van voren met snoot geeft een pannenkoekverlichting. Geen schaduw en een vlak geheel. Door de lamp iets naar boven te zetten, krijg je schaduw, wat vorm in het geheel geeft. Ga je te hoog, dan mis je een lichtje in het oog. Van opzij met de snoot krijg je een Rembrandt belichting: met het bekende schaduw driehoekje.
Licht
Een tip voor beginners: werk eerst met één lamp en ga daar veel mee experimenteren. Andere lampen kunnen er eventueel later bij, als je de techniek van één lamp onder de knie hebt. Volgens Frank heb je aan één lamp meer dan voldoende. Als je wilt beoordelen of het licht mooi valt, kijk dan door je wimpers. Wees ook niet bang om met je lichtbron te schuiven. Let goed op of er geen ‘zwarte gaten ontstaan. Bijvoorbeeld een schaduw gemaakt door de oogbol van het model naast de neus. Jan gebruikt zelf bijna nooit haarlichtjes (zeker niet bij mensen met dun haar). Wel eens een invullichtje om het model van haar achtergrond af te scheiden.
Als mensen een bril dragen, dan kun je het standpunt net zo lang wijzigen (lager, hoger) totdat je geen weerspiegeling of lichtreflectie in de bril ziet. Tip hierbij: kantel de pootjes van de bril iets omhoog, dat kan net het verschil maken! De meeste informatie zit in je lichte partijen. Ga dus zo veel mogelijk tegen het overbelichte aanzitten. Op je histogram is dat zoveel mogelijk naar rechts. Frank vertelt dat als je bijvoorbeeld in je zolderkamer werkt, je witte muren als reflectieschermen werken. Wil je daarom geen extra licht, plaats dan voor het model een zwart karton.
Tips werken met model
1. Spreek van tevoren af of wat voor kleding je model meeneemt, of er naaktfoto’s worden gemaakt en wat je met de foto’s gaat doen. Laat ook weten hoeveel foto’s het model krijgt en wat deze met de foto’s mag doen (op Facebook, alleen laten zien aan familie etc.).
2. Zet het model niet met rug tegen de leuning van stoel, maar speels door de stoel dwars te zetten. Zo kan het model ook niet tegen de leuning gaan hangen.
3. Praat constant tegen het model. Zeg hoe ze moet staan, dat ze het goed doet, kin omhoog, handen omlaag, ogen richting camera draaien etc. Leg uit dat als je zegt doe een stapje naar rechts of kijk iets omhoog, het slechts om millimeters gaat.
4. Schiet eerst gewoon een paar foto’s om het model te laten ontspannen. Begin daarna pas met echte fotograferen.
5. Maak een draaiboekje, zodat je weet wat je wilt fotograferen en dat niet ter plekke hoeft te verzinnen.
6. De spanningsboog van model is heel kort. Stop telkens even en praat en hou intensief contact met het model.
7. Pluk niet zomaar aan het model. Vraag of je hem of haar aan mag raken om bijvoorbeeld het haar te schikken of een kledingstuk recht te trekken.
8. Frank werkt veel met zijn handen als hij het model aanwijzingen geeft. “Mooi”, roept hij, “zo houden”.
9. Wil je een bepaalde uitdrukking van een model, visualiseer dan een bepaalde situatie. Bijvoorbeeld dat ze op de bus staat te wachten en er een groep jongens om haar heen komen staan. Daar moet het model dan een uitdrukking bij geven.
Compositie
Hoe meer het lichaam is gedraaid, hoe kunstzinniger. Als het model staat, laat deze dan iets naar voren leunen, heupen iets draaien en schouders ook, of bijvoorbeeld de benen kruisen. Als je wilt dat het model zich lang maakt, raad haar of hem aan alleen het bekken te kantelen en vooral de schouders te ontspannen. En borst vooruit en bibs iets aanknijpen. Vaak laat hij het model haar polsen draaien met het smalle gedeelte naar de camera. Zet je het model in het midden: dan ontstaat een statisch beeld. Probeer composities met links, rechts of strak kaderen (stukje van hoofd eraf, focus op mond en ogen). Of maak een vierkante foto. De camera kijkt anders dan jij, houd daar rekening mee. Ben je bewust welke lens je kiest: 28mm maakt oren kleiner dan de neus, en een telelens drukt zaken uit elkaar.
Oneffenheden
Frank is niet voor het helemaal glad maken van de huid als de persoon bijvoorbeeld puistjes of iets dergelijks heeft. Dan brengt hij in Photoshop een extra laag aan waar hij alle oneffenheden weghaalt en laat dan de oorspronkelijke foto er voorzichtig doorheen komen. De puistjes komen dan wel terug, maar niet zo duidelijk.
Tips:
– Otto Cray, een oud fotografieboek: over het begrip: accentueren. Wat haal je naar voren en wat wil je terugdringen – bijvoorbeeld iemand heeft flaporen: dan dus niet frontaal fotograferen.
– Voor de fijnproevers laat hij zien hoe je werkt met een speciaal ‘Color checker passport‘, in plaats van een grijskaart. Een speciale kleurenkaart komt met software en die geeft je het juiste kleurenprofiel. Dit scheelt wel, het maakt de kleuren exacter.
– KIS : keep it simpel.
Portfolio bespreking
Ik had me niet goed voorbereid en had geen serie meegenomen, maar wat hapsnap foto’s die ik nog had liggen. Ik werd meteen afgestraft door beoordelaar en grootmeester Jan Ros en in mindere mate door Harry Sikking. Ze zagen geen eenheid, geen visie. Mij werd aangeraden conceptueel te gaan denken. Ik kreeg nog wat tips:
– Probeer eens een Lensbaby, dat is leuk.
– Neem een 80-300mm lens, niet diafragmeren (de grootste lensopening), dan krijg je Stephan Vanfleteren foto’s.
– Neem een lager standpunt in vooral bij vrouwen of belangrijke mensen.
– Laat als fotograaf een statement zien, een unieke boodschap. Kies een onderwerp en ga daar mee aan de gang.
– De kunst van abstract werken is dat je iets anders laat zien van de werkelijkheid.
– Je kunt ook tot een serie komen door in je digitale archief mapjes met bepaalde onderwerpen te plaatsen en die te vullen.
Ros werd duidelijk blij bij het zien van de portfolio van Chrissy Roesink. Zij had zich wel goed voorbereid en had een aantal gedrukte boekjes bij zich met fotoseries. Ros ging helemaal uit zijn dak bij foto’s van een reisdocument: 24 uur in de bus naar Praag. Hier zaten echt juweeltjes bij. Lichtelijk bewogen, vanachter glas terwijl het regent, voorbijflitsend in het avondrood of in de avond met wonderlijke kleurenslierten. Een boekje met foodfotografie, een complete typografie van Nederlandse klederdracht en industriële Becher-installaties hadden eveneens iets heel bijzonders. Ros vond dit het ultieme conceptuele denken. De heren waren wild enthousiast over de manier waarop Chrissy fotografie benadert. Met een andere kijk. Eerder had ze zich nog verontschuldigd omdat ze het syndroom van Asperger heeft en haar benadering niet altijd wordt gewaardeerd. Jan Ros raadde Chrissy aan om de meest bijzondere foto’s eruit te halen en daar iets mee te doen; tentoon te stellen of bundelen bijvoorbeeld.
Lezing Jean Marie Piron
Pas toen ik de lezing van Jean Marie Piron bezocht, viel het kwartje. Hij liet ons zien wat ultiem conceptueel denken is. De voormalige poppenspeler en inmiddels meesterfotograaf, en hij liet een heel bijzonder werk zien, kunst. Hij vertelde dat licht in zowel het poppenspel als in de fotografie belangrijk is. Daarmee kun je emoties overbrengen bij je publiek. Hij denkt eerst heel lang na wat hij wil maken. Het idee krijgt langzaam vorm terwijl hij componenten bij elkaar zoekt in boeken, tijdschriften of internet. Die hij verzamelt in een moodboard. Dan pas pakt hij zijn camera. Tijdens het hele proces kan het plan veranderen omdat het niet lukt of omdat hij iets beters bedenkt. Hij maakt steeds gebruik van een andere techniek: 3D, macro, pinhole camera, HDR. Met die bepaalde technieken probeert hij te abstraheren. Voor hem is print een presentatie. Digitaal presenteren vindt hij niet fantastisch. We krijgen een aantal series voorgeschoteld waar we allemaal van onder de indruk zijn. Zo heeft hij een reeks van zwart-wit beelden. Het blijkt voedsel te zijn, maar door de manier van fotograferen is het heel onduidelijk wat het is. Hij kwam op dit idee door de mediahype over voedsel dat was gemanipuleerd en gemodificeerd. Men weet niet meer wat je op je bord hebt liggen. Een volgende serie toont delen van zijn eigen lichaam na een operatie. Kleurenfoto’s en zwart-wit foto’s. De zwart-wit foto’s geeft het etherische van de geest weer en lijken op röntgenfoto’s. Ook bijzonder was een serie van foto’s waarvan we eerst het schaamrood op onze wangen kregen, maar uiteindelijk de binnenkant van een appel bleek te zijn. Je moet er maar opkomen!
De Black Box serie bevatte een aantal foto’s die hij op ingenieuze wijze had gefotografeerd met een donkere doos, een lichtje en een draadje. Wat Piron op zijn vriendelijke, geduldige en aangename manier van vertellen mij heeft duidelijk gemaakt, is dat ik eerst voor mezelf goed moet bedenken wat ik wil gaan maken. Iets met een dubbele betekenis. Als literatuur. Volgens deze meesterfotograaf zijn foto’s namelijk net als tekst. Je laat je eigen stijl, je eigen handschrift zien. Dat kan ik begrijpen!