Toch blijkt dat het vastleggen van heuvellandschappen soms moeilijk is. De overweldigende heuvels lijken op de foto opeens niet zo indrukwekkend meer. De diepte lijkt vergaan. Tijd dus om een paar belangrijke tips en tricks met jullie te delen.
Belichting
Bij iedere landschapsfoto is de belichting een erg belangrijk gegeven. Met name als de lichtintensiteit van de lucht sterk verschilt van het landschap en daarmee sterke contrasten ontstaan, is het juist belichten van je foto niet makkelijk. Meestal zijn óf de schaduwpartijen goed belicht óf de lichtere delen van je foto: de hooglichten. Zo zie je bij sterk tegenlicht dat elementen vaak veranderen in silhouetten. Silhouetten kunnen overigens prachtig zijn, maar zal je niet in iedere foto willen hebben.
De silhouetvorming doet in deze foto prima haar werk. Deze foto is in de Belgische Ardennen gemaakt, een prachtig gebied om eens een uitstapje over de grens te maken!
Marjan Versluis, wandelaartje64.zoom.nl
Pentax K5 · ISO 100 · F 10 · 1/800 SEC · 33 MM
Meer dynamisch bereik
Silhouetvorming kan dus een functie hebben. In de ene foto is het prachtig, maar in andere foto’s zul je juist meer detail willen laten zien en het maximale dynamische bereik willen oproepen. Je bent misschien al bekend met de techniek van hdr: het samenvoegen van meerdere foto’s met verschillende belichtingen tot één eindresultaat, waarbij het dynamische bereik tot een maximum opgevoerd wordt. Zowel de schaduwpartijen als de hooglichten kennen daarbij ongekende details. Probleem opgelost dus … lijkt.
Maar niet iedere setting is geschikt voor de hdr-techniek. Omdat de verschillende foto’s gelijk moeten zijn qua compositie, mag er dus geen beweging zijn. Een statief is dus noodzakelijk. Maar zodra er flinke wind waait en bomen staan te zwiepen en de wolken in rap tempo door de compositie jagen, dan is de techniek rond hdr eigenlijk ook al niet geschikt meer.
Over- en onderbelichten
Je camera beschikt waarschijnlijk over een P, A(v), S (Tv) en M-stand. De meest geschikte standen om landschappen mee te fotograferen zijn de A- en de M-stand. In de A-stand heb je zelf de vrijheid om het F-getal in te stellen, waarmee je de scherptediepte van je landschapsfoto regelt. Een wat hoger F-getal is gebruikelijk bij een landschapsfoto, waarbij je streeft naar een maximale scherpte. Gebruik je A(v)-stand en kies jij het diafragma, dan weet je dat de camera daar automatisch een bijpassende sluitertijd bij zoekt. Deze sluitertijd wordt zodanig bepaald, dat je totale belichting kloppend wordt.
Op je camera vind je een plus-min-knop. In de P, A(v) en S(Tv)-stand kun je deze knop gebruiken om bewust over- of onder te belichten. Mis je details in de schaduwen van je landschapsfoto? Belicht dan je foto een klein beetje over, dus de plus in. Zo zullen de nuances in die schaduwpartijen beter zichtbaar worden. Wil je juist de lucht wat meer karakter geven? Probeer dan iets onder te belichten. Door de juiste belichting toe te passen, krijgt je landschapsfoto een veel sterker voorkomen.
Werk je niet op de A of Av-stand en regel jij volledig de belichting via de M-stand? Dan heb je als het goed is inmiddels geleerd te kijken naar je lichtmeter in je camera. Komt deze in het midden uit, dan is de belichting juist. Wil je bewust onderbelichten, zorg dan dat je lichtmeter in een min-waarde terecht komt. Bij overbelichten zoek je juist een plus-waarde. Vergeet niet je iso-instelling van de automatische piloot af te halen. Als deze ingeschakeld is, werkt het overbelichten meestal niet, omdat een tekort of teveel aan licht door de automatische iso gecorrigeerd wordt.
Een prachtige gelaagdheid door een perfecte belichting. Deze foto is gemaakt op de Posbank, Nationaal Park Veluwezoom.
Jeroen Linnenkamp, jlinnenkamp.zoom.nl
Fujifilm X-T20 · ISO 200 · F 11 · 1/15 SEC · 82 MM
Histogram
Over- en onderbelichten vinden sommigen wat eng en riskant. Bij te veel overbelichten kunnen delen van je foto uitgebeten raken en onherstelbaar worden. Bij te veel onderbelichten lopen schaduwen dicht en zijn alle details in de donkere delen verloren.
Maar wie niet overdrijft, kan in een eventuele nabewerking nog veel informatie terughalen en herstellen, met name als je in het raw-formaat schiet. Maar niet iedereen heeft een extra hobby aan het bewerken van foto’s. En ook voor diegenen die dat wel doen, blijft een juiste basisbelichting van groot belang.
Live-histogram
Wil je overbelichten, onderbelichten of juist gewoon een goed belichte foto maken? Vergeet dan af en toe eens je ingebouwde lichtmeter en leer kijken naar het histogram. Systeemcamera’s en moderne spiegelreflexcamera kennen een live-histogram. Tijdens het fotograferen is het histogram dan al actief. Bij systeemcamera’s hoef je hier niets voor te doen, behalve het aanzetten ervan in één van je displaymogelijkheden. Bij spiegelreflexcamera’s schakel je over naar live-view. Heb je geen live-histogram, dan is de belichting sowieso achteraf te zien. Bij het terugkijken van je foto kun je altijd het histogram oproepen.
Voorbeeldfoto
Het histogram herbergt ongelooflijk veel informatie. Hierbij hebben we een foto geplaatst die we gemaakt hebben met de lichtmeter op nul. Hierbij is dus geen over of onderbelichting toegepast. Je ziet dat de bomen en de overige, donkere elementen in de foto wat minder detail hebben: ze lopen wat dicht. In deze foto hadden we de donkere partijen meer detail kunnen geven. Hiervoor hadden we lichtjes moeten overbelichten. Hoever er overbelicht had kunnen worden zonder dat er problemen optreden, vertelt het histogram je.
Een voorbeeldfoto met bijbehorend histogram.
In het afgebeelde histogram zie je een lijnenspel die bergen vormen. Uit deze grafiek kun je aflezen hoe het licht en donker verdeeld is in je foto. Bekijk je tijdens het fotograferen je histogram, dan zie je de ene keer een hele piek aan de rechterkant in het histogramvlak, en de andere keer links. Soms ook netjes in het midden.
In het voorbeeld zie je een behoorlijke piek links in het histogram. Dit geeft aan dat er veel donker in de compositie zit op basis van de lichtmeting. Iets naast het midden zie je een piek, die de middentonen aangeven. Het ontbreken van informatie rechts geeft aan dat er weinig hooglichten aanwezig zijn.
Als je de belichting aanpast, verschuift de berg in het histogram. Zolang de berg niet aan één van de kanten het histogram uit loopt, ontstaan er geen problemen.
Overbelichten
Nu terug naar het over- en onderbelichten. Zouden we onze voorbeeldfoto meer detail willen geven in de donkere delen, dan zouden we dus moeten overbelichten. Maar hoe ver kan dat? Door voorzichtig over te belichten zie je de berg in het histogram naar rechts verschuiven. Je ziet dat er rechts in het histogram voldoende ruimte is. Je kunt nu dusdanig overbelichten tot een hoeveelheid dat de op te schuiven berg net níet rechts het histogram uitloopt.
We overbelichten wat, zodat het histogram een wat gelijkere verdeling laat zien. We hebben nu meer details in de schaduwpartijen en donkere elementen. Dit levert vooralsnog geen problemen op: het histogram laat dit duidelijk zien.
De foto is een stuk overbelicht, met meer detail in de schaduwpartijen.
Of je overbelicht, onderbelicht en of geen van beide, bepaal je uiteraard zelf. Het is de sfeer die je zelf wilt bepalen. Het histogram helpt je om te kunnen zien tot welke grens je kunt gaan. Links in het histogramvlak lees je dus de schaduwen af. Rechts de lichte delen.
Diepte creëren
Wie een landschap kracht wil bijzetten, en met name een heuvellandschap, kan dat bereiken door te spelen met een voorgrond. Oneindige heuvels kunnen de kracht nogal eens verliezen, doordat de uitgestrektheid ervan niet duidelijk overkomt. Zelfs de Alpen in Frankrijk ontbreekt het dan aan grootsheid. Dat komt meestal door gebrek aan een referentiepunt of perspectief. Door iets op de voorgrond te plaatsen, ontstaat de gewenste diepte juist wel.
Gebruik hiervoor elementen als omgevallen bomen, struiken, bankjes of een persoon. Dankzij een duidelijk onderwerp in de voorgrond van je foto ontstaat die perfecte weergave van de werkelijkheid.
Ook lijnen doen het goed in een heuvellandschap. Kijk hoe hiermee perspectief te behalen valt, door ze als diagonalen door je compositie te laten lopen. Dit kunnen bijvoorbeeld patronen van wolken zijn of een wandelpad dat de voorstelling doorkruist. Speel ook met de horizon. Door deze hoger of lager in je compositie te plaatsen, verandert de kracht van je foto. Experimenteer er dus flink op los.
Een element in de voorgrond kan een foto krachtiger maken. De omzetting naar zwart-wit geeft hier een extra dromerige sfeer.
Esther Krul en Jasper Meeusen, ekrul.zoom.nl
Sony A6000 · ISO 100 · F 11 · 1/160 SEC · 27 MM
Het pad doorkruist het landschap en creëert een immense diepte.
Jeroen Linnenkamp, jlinnenkamp.zoom.nl
Fujifilm X-T20 · ISO 200 · F 11 · 1/20 SEC · 12 MM