Zo lang je zelf niet flitst, maak je gebruik van beschikbaar licht. Maar hoe fotografeer je in donkere omstandigheden als je de lichtbron niet onder controle hebt? We geven je 8 tips.
Wil je de perfecte controle over licht en belichting van je foto’s? Bekijk dan onze Cursus Licht & Belichting (boek & online cursus)
Tip 1: Zacht licht is groot licht
En dan bedoelen we niet “standje verblinden” in de auto. Direct zonlicht en spots geven hard licht. Fotografeer je binnen op klaarlichte dag en merk je dat de zon erg hard licht werpt? Hang dan simpelweg een wit laken voor het raam en maak het daglicht diffuus. Je hebt effectief de lichtbron vergroot (het hele laken is nu je lichtbron), waardoor je schaduwen veel zachter maakt. Buiten fotografeer je met behulp van de grootste softbox die je gratis kunt krijgen: een bewolkte lucht. Ook een laagstaand zonnetje werkt goed. Doordat het licht door een dikkere laag atmosfeer moet reizen, wordt het licht verspreid en daardoor zachter. Bovendien is de rood-oranje tint van een zonsondergang niet te versmaden!

Tip 2: Beschikbaar licht is overal
Beschikbaar licht hoeft geen natuurlijk licht te zijn. Binnen dit genre van fotografie, gebruik je licht dat al aanwezig is voordat je op de ontspanknop drukt. Dat kan daglicht zijn, maar ook spots, koplampen, stroboscopen en straatverlichting kunnen allemaal beschikbaar licht zijn. Zolang je ze maar niet specifiek voor de foto neerzet. Technisch gezien is flitslicht van iemand anders ook beschikbaar licht.

Tip 3: De kunst van het kijken
Met de wetenschap van tip 2 volgt de uitdaging om anders te kijken naar bekende omgevingen. Kijk eens wat het licht van een smartphone met een gezicht doet, of hoe een waterig zonnetje door een vies raam schijnt op een urbex locatie. Bij evenementen- en concertfotografie krijg je een overdosis aan de variaties van beschikbaar licht, waarbij het soms lastig te voorspellen valt wat je precies fotografeert. Hoewel niet iedereen zijn super telelens mee de concertzaal in mag nemen, kun je toch een heel eind komen met een goede compactcamera. Het gaat dan ook niet om de kwaliteiten van de camera, maar om de kwaliteit van jouw manier van kijken als fotograaf.

Tip 4: Train je oog
Hoog contrast kun je het beste vermijden. Het probleem is niet zo zeer dat je over het algemeen fotografeert in het donker, maar dat het op sommige plekken vele malen lichter is dan op andere plekken. Dat zorgt ervoor dat het dynamisch bereik zo hoog is, dat de camera het niet allemaal in één beeld kan vangen. Het gecombineerde licht van alle bronnen zou in balans moeten zijn: schaduwpartijen niet te zwart, hooglichten niet te wit. Check je histogram en leer jezelf aan om een goed gebalanceerde scene te herkennen. Zie je fotografie een vlucht nemen als je consequent let op wat licht met je onderwerp doet.

Tip 5: Kies een (niet te) lichtsterk objectief
Een lichtsterk objectief van F 1.4 of F 2 zorgt ervoor dat je de sluitertijd kort kunt houden om zo scherpe beelden vast te leggen. Het probleem is alleen dat er maar weinig objectieven zijn die bij F 1.4 ook daadwerkelijk heel scherp beelden kunnen schieten. Daarnaast is het bijzonder lastig om überhaupt scherpe beelden te schieten bij weinig licht en zo’n groot diafragma. Beter is om het diafragma op F 2.8 in te stellen. Optische fouten worden dan geminimaliseerd, maar het levert je ook extra scherptediepte op.

Tip 6: Maximaliseer de ISO
Wanneer jouw camera ruisarme resultaten levert bij hoge ISO waarden, moet je daar gebruik van maken. Moderne camera’s produceren fantastisch scherpe platen met rijke kleuren. Zelfs bij ISO 3200. Wees niet bang om de ISO helemaal op te voeren om de sluitertijd toch kort te houden. Het loont ook om niet te zwaar te tillen aan een beetje ruis: Een goede foto maakt een beetje ruis al gauw minder storend. Let liever op het juiste moment en werk aan de compositie.

Tip 7: Wacht op de blik
Het heeft weinig zin om iemand te fotograferen die net in de oneindige duisternis kijkt. Wacht bijvoorbeeld bij concert- of straatfotografie even totdat je ‘model’ het licht in kijkt, maar wees voorbereid. Zorg dat je instellingen in orde zijn voordat het moment zich voordoet. De truc is al oud. Jazzmuzikanten van weleer werden ook op deze manier gefotografeerd, waardoor hun gezicht prima belicht was, maar de achtergrond toch duister en sfeervol bleef. Zij keken altijd richting het licht.

Tip 8: Accepteer de beweging
Als er dan zoveel beweging in het onderwerp zit, kun je het maar beter omarmen. Bewegingsonscherpte hoeft niet slecht te zijn: Zo lang het is ingezet als beeldelement, kun je beweging gebruiken om je werk dynamisch te maken. Een prachtige actiefoto van een artiest vertelt iets over de intensiteit van het moment.

Nog meer fotografietips nodig?
De belangrijkste fotografietips vind je op ZoomAcademy Blog. Hier vind je tips over elk denkbaar onderwerp.