in

Tips voor een zelfportret

Bas de Meijer

Iedereen maakt wel eens een foto van zichzelf. Uit ijdeltuiterij, in een creatieve bui of bij gebrek aan model. Met een zelfportret kun je lekker oefenen en experimenteren. Je hoeft immers geen model te regelen of aan te sturen. Hoe krijg je nu een goed zelfportret? Deze tips helpen je op weg.

Wil je alles leren over portretfotografie zoals belichting en werken in de studio? Bekijk dan onze Cursus Portretfotografie

Tip 1: Kies de juiste aanpak

Er zijn drie manieren om een zelfportret te maken. De eenvoudigste manier is via de spiegel. Je ziet gelijk wat er gebeurt en hoe het licht valt. Helaas zie je meestal ook de camera. Jezelf verschuilen achter de camera kan, maar een goed zelfportret laat juist iets zien van jezelf. Door hem onder een hoek te houden, houd je de camera uit beeld, maar je kan dan het kader niet goed zien. Via een spiegel kan je dus nooit een portret recht van voren maken.

Veel zelfportretten worden gemaakt met een omgedraaide camera. Omdat je armen een beperkte lengte hebben, zal je meestal met vrij korte brandpunten werken. Pas op dat je de camera niet te dichtbij houdt, want anders gaat je gezicht enorm vertekenen en wordt je neus veel te groot. Als je je armen zo ver mogelijk uitstrekt, is een 50 mm een aardig beginpunt. Door je armen wat naar buiten te steken, houd je ze buiten beeld. Alleen je schouders verraden dat je je armen uitstrekt. Een nadeel van deze methode is dat alleen je bovenkant op de foto komt.

Een andere eenvoudige methode is werken met statief en zelfontspanner. Daarbij kun je jezelf wel helemaal in beeld brengen, zonder vertekening. Je bent veel vrijer in je compositie, omdat je je de camera overal kunt neerzetten. Bij de meeste camera’s heb je ongeveer acht tot tien seconden de tijd om op de juiste plek te gaan zitten. Als je beter wilt timen, kun je in plaats van de zelfontspanner ook een afstandsbediening gebruiken. Deze afstandsbediening kun je vaak onopvallend in je hand houden. De meeste controle heb je als je de camera via de computer of een tablet aansluit, tethered fotograferen heet dat. In liveview zie je groot op het scherm wat je aan het doen bent. Je hoeft niet meer in spiegelbeeld te denken en je kunt heel nauwkeurig scherpstellen.

Foto:amused

Tip 2: Gebruik een softbox of paraplu

Bij een zelfportret kun je zowel met kunst- als met daglicht werken. Daglicht is vaak wat gemakkelijker, omdat het wat minder kritisch is. Als je met flitsers werkt, moet je precies weten hoe je gaat zitten en moet je proefopnames maken. Dat geldt des te meer voor gericht flitslicht, dat nogal nauw luistert. Met een softbox of een paraplu heb je wat meer speelruimte, omdat je met het zachte licht minder lastige schaduwen krijgt in je gezicht.

Tip 3: Gebruik een lichtmeter

Het beste kun je met een losse lichtmeter werken en op je gezicht het licht meten. Een makkelijke manier is om eerst met de camera het licht te meten op de plek waar je gaat zitten, met bijvoorbeeld je handpalm als referentie. De gemeten waarde stel je dan handmatig in.

Tip 4: Handmatig scherpstellen

Fotografeer je met zelfontspanner, afstandsbediening of de computer, dan werkt handmatige scherpstelling het beste. Leg op de plek waar je gaat zitten iets neer ter referentie. Zorg dat het voorwerp op dezelfde afstand als je ogen staat en dat je steeds op dezelfde afstand van de camera gaat staan. Je kunt hiervoor wat tape op de grond plakken, zodat je weet waar je je voeten moet neerzetten.

Tip 5: Oefen met emoties

Juist omdat niemand je ziet als je jezelf fotografeert, kun je bij een zelfportret lekker gekke bekken trekken. Oefen met emoties, probeer te lachen, te huilen, triest of verliefd te kijken en wees niet bang om te overdrijven. Je zult merken dat je jezelf instructies moet geven om een bepaalde emotie op te roepen. Die kennis kun je later gebruiken om gewone portretten te maken. Als je oefent met emoties, kijk dan niet na elke opname naar het resultaat. Maak een aantal opnames achter elkaar, dat scheelt niet alleen veel heen en weer lopen, je zit dan ook beter in de concentratie.

Tip 6: Creƫer een totaalplaatje

De stemming breng je niet alleen over met je blik, maar ook met achtergrond, belichting en eventuele attributen. De achtergrond kan veel vertellen over jezelf. Zorg er wel voor dat de achtergrond niet te dominant wordt, want anders draait de foto al snel niet meer om jou. Dit bereik je door wat verder van de achtergrond te staan, zodat hij die mooi onscherp wordt. Maak ook gebruik van attributen. Veel fotografen portretteren zichzelf met een camera, maar dat is wat afgezaagd. Bedenk wat je nog meer leuk vindt en breng dat in beeld.

Foto: teisalbers

Inspiratie opdoen?

In onze collectie zelfportret kan je genieten van een selectie van de mooiste zelfportretten die er te vinden zijn op Zoom.nl!

Mis niks met de wekelijkse Zoom.nl nieuwsbrief!

E-mailadres

Voorbereiding voor landschapsfotografie: zo kies je de juiste locaties

Het histogram: zo lees je hem af